Bedrijvenjournaal.nl – december 2021 – rondetafelgesprek, thema: internationaal zakendoen
De tafelgasten ondervonden zakelijk gezien weinig tegenwind tijdens de coronacrisis. Sterker, het was af en toe rennen en vliegen bij hun internationaal georiënteerde bedrijven. Voor de toekomst wachten echter de nodige uitdagingen. Zo steekt het huidige grondstoffentekort een spaak in het wiel en op langere termijn kan personeelsgebrek succes in de weg staan.
Deelnemers tafelgesprek
Globale uitdagingen met lokale oplossingen te lijf
Nederland is geen land, hooguit een onderneming, schrijft Michel Houellebecq in zijn roman Serotonine uit 2019. Het is een belediging en compliment ineen, want onze roemruchte handelsgeest maakte van Nederland toch maar mooi één van de welvarendste landen ter wereld. Zelfs in tijden van Brexit, een verstoorde driehoeksverhouding tussen China, de VS en Europa, een klimaatcrisis én een pandemie draait de BV Nederland min of meer door.
De exportwaarde van goederen bedroeg in 2020 zo’n 483 miljard euro, zo blijkt uit Nederland Handelsland 2021 van het CBS. Dat is slechts 6,3 procent minder dan in 2019. Het handelsoverschot was na de eerste acht maanden van 2020 met 35,1 miljard euro precies hetzelfde als in de periode januari tot en met augustus in 2019. Duitsland blijft traditioneel onze grootste handelspartner, op gepaste afstand gevolgd door België en de VS. De UK viel door de Brexit-perikelen vorig jaar uit de top 3.

Onkunde na Brexit grootste struikelblok
Brexit leverde voor de bedrijven van de tafelgasten zelf weinig problemen op. Onkunde is echter momenteel de grootste valkuil bij zaken tussen Nederland en de UK, stelt Harm Borrie (accountantskantoor Borrie). “Je ziet bijvoorbeeld dat een Engels bedrijf zich dan grotendeels in Nederland heeft gevestigd, maar nog de btw-nummers moet aanvragen. Dat verloopt niet zo makkelijk meer, dus gaan er veel tijd en geld verloren. Dergelijke problemen zijn te voorkomen als ondernemers zich van te voren beter informeren. Ze moeten nogal wat fiscale en juridische hobbels nemen.”
Ook onderschatting ligt volgens Hilde Cevaal (VisaVersa) op de loer. Waar Britse staatsburgers voorheen zonder meer in Nederland konden werken en wonen, is sinds oktober 2021 een verblijfsvergunning verplicht. “Als bedrijven deze processen niet op orde hebben, zitten ze met een probleem, want hun medewerkers mogen hier niet aan de slag. Er wordt soms te makkelijk gedacht over de veranderingen. Ook in de UK zelf zijn de gevolgen van de Brexit onderschat. Op een gegeven moment kwamen ze erachter dat chauffeurs uit de EU een groot deel van het goederentransport op zich namen. Ze kampen nu met een enorm chauffeurstekort.”

Plussen in coronatijd
Hoewel de coronapandemie het expatverkeer in eerste instantie stillegde, kreeg het team van Hilde Cevaal het al snel druk met het aanvragen van uitzonderingen. Financieel gezien had de coronacrisis dan ook weinig impact op haar bedrijf. “We zijn er goed doorheen gekomen en voor volgend jaar verwachten we een forse toename van visa- en vergunningsaanvragen. Ambassades zullen nog veel werk moeten verzetten om de toestroom aan te kunnen.”
Harm Borrie zag, toen de pandemie zich in alle hevigheid openbaarde, een aantal opdrachtgevers financieel gezien naar adem happen. “Echt een ramp voor deze klanten. Ondertussen kregen wij het alleen maar drukker. Vervelende situaties ontstonden er voor expats uit de VS. Zij waren plotseling veel langer dan gewoonlijk in hun thuisland en dat had verstrekkende fiscale gevolgen.”
De onderneming van Hans Oorebeek (f.a.x.Translations) ondervond eveneens weinig financiële hinder van de lockdowns en reisbeperkingen. “Je voelt je bijna bezwaard, maar wij plusten vorig jaar met twintig procent. Klanten zetten aan het begin wel even de rem op vertaalopdrachten, maar er ontstond vrijwel meteen een vervangvraag, onder andere met het bewerken van websites.”

Harm Borrie
Toen de pandemie zich in alle hevigheid openbaarde, hapten sommige opdrachtgevers financieel naar adem
Staal hamsteren
Voor Valk Welding, gastbedrijf voor dit rondetafelgesprek, en Stellio Projects speelt de nasleep van de coronacrisis nu een negatieve hoofdrol. De productie in China, het land dat de wereld bevoorraadt, stond tijdelijk op een laag pitje. Maar nu de economieën weer op volle toeren draaien, is de vraag naar grondstoffen en halffabricaten vele malen groter dan het aanbod. Het tekort aan zeecontainers, ontstaan door een lagere import en export in veel landen, zorgt nog eens voor extra druk. Waar een 40-voetscontainer in november vorig jaar nog 2000 dollar kostte, betalen importeurs nu 15.000 dollar.
“We hebben anticyclisch geïnvesteerd, daardoor beschikken we nu over enige voorraad”, zegt Remco H. Valk (Valk Welding). “Maar iedereen begint nu staal te hamsteren en dat maakt de tekorten op termijn nog groter. Onze klanten merken dat op elk niveau. Een klant had boutjes van een bepaalde omvang nodig, maar die zijn eenvoudigweg niet te krijgen.”
Het wereldwijde chiptekort heeft vooralsnog geen impact op het bedrijf dat innovatieve lasrobotsystemen produceert en onderhoudt. “We werken samen met Panasonic. Japanse techbedrijven zijn in staat tekorten vrij snel weg te werken, dus op dat gebied verwacht ik minder snel problemen.”
Marinus Luijk (Stellio Projects) kampte met een vertraging van vijf weken bij de bouw van een recyclingfabriek in het Franse Lyon. De klant was daar zelf debet aan, maar omdat ook de levering van grondstoffen een maand langer duurde, kwamen de extra weken als geroepen. Hij loopt steeds vaker tegen grondstoftekorten en lange wachttijden voor verscheping aan. “Al die onvoorziene kosten en omstandigheden moet je bij opdrachtgevers bespreekbaar maken”, vertelt Luijk via beeldverbinding vanaf het eiland Réunion, waar hij aan een project werkt. “Veel blijft nu hangen in de havens, wachtend op containers. Materialen en grondstoffen kunnen zo acht weken in de opslag blijven staan. Dat is een flinke kostenpost.”

Marinus Luijck
Onvoorziene kosten en omstandigheden moet je bij opdrachtgevers bespreekbaar maken
Weinig emotie
Als de coronacrisis één voordeel heeft opgeleverd, dan is het de brede acceptatie van zakelijke besprekingen via het scherm. Beeldbellen bestond natuurlijk allang, geven de gespreksdeelnemers aan, maar tijdens de pandemie raakten Teams. Zoom en Meet ingeburgerd. Voor frequent zakelijk contact is videoconferentie een uitkomst, vindt Valk. “Voorheen zat ik twee, drie keer per week in het vliegtuig, maar dat is niet meer nodig. Een meeting van twee uur met Japanse samenwerkingspartners is goed te doen. Ik vind ook niet dat informatie door het gebrek aan non-verbale communicatie verloren gaat. Japanners tonen bij zakelijke besprekingen sowieso weinig emotie, daar haal je weinig uit. Het belangrijkste is dat je elkaar ziet.”
Harm Borrie onderschrijft de efficiency van beeldbellen. “Momenteel begeleiden we Amerikaanse en Canadese bedrijven bij een fusie. Het is een complex proces maar het verloopt prima.”

Martin Neyt
Gespreksleider
Nederlandse wetgeving
Hoe bewegen de discussiepartners zich tussen juridische en culturele werkelijkheid van ons land en de landen waar ze zaken doen? Waar lopen ze zoal tegenaan? Een eenduidig antwoord is uiteraard niet te geven, maar het hanteren van eigen standaarden is een gemene deler. Zo sluit Valk Welding contracten onder de Nederlandse wetgeving. Remco H. Valk: “We werken via Nederlandse vennootschappen. In 2004 zijn we begonnen met een Tsjechische vestiging, maar we maken geen afspraken onder de Tsjechische wet. Daardoor verliezen we ook wel eens contracten. Het zij zo, we vinden een vertrouwde juridische basis belangrijk. Een nieuwe locatie in Noord-Ierland is waarschijnlijk de laatste uitbreiding onder mijn leiding en ook daar werken we met Nederlandse contracten.”
“Hij zegt al tien jaar dat het zijn laatste kunstje is”, reageert Marinus Luijk, oud-medewerker van Valk Welding, lachend. Het bedrijf van Luijk werkt voornamelijk samen met Europese partners. In bijvoorbeeld Afrika vergt dat wat overtuigingskracht, maar Stellio Projects volhardt in zijn aanpak. “De complexiteit van onze projecten vraagt om zeer specifieke kennis en ervaring en die ontbreken vaak ter plaatse. We willen ook met CE-gecertificeerde materialen aan de slag. Als we met onbekende partijen en materialen -waarvan de samenstelling wellicht net iets anders is- zouden werken, zijn de risico’s eenvoudigweg te groot. Je hebt ook een looptijd met opdrachtgevers afgesproken, daar moet je aan kunnen voldoen.”
we vinden een vertrouwde juridische basis belangrijk.
Remco H. Valk
E-waste achter sloppenwijk
De keuze voor Europese partners en materialen wil niet zeggen dat lokale partijen volledig zijn uitgesloten. In Ghana bouwt Luijk recycling plants met het Nederlandse Lubo Systems en Zoomlion Ghana Limited. “Het Ghanese bedrijf weet welke partijen betrouwbaar zijn. Je ontkomt natuurlijk ook niet aan lokale gebruiken. Sterker, je moet erin mee. Hiërarchische verhoudingen zijn belangrijk in Ghana, dus gooi je gewoon je agenda overhoop en wacht je vijf uur op een flitsbezoek van de president en diens gevolg. Zo’n circus hoort erbij.”
En soms zijn de handen van bedrijven die internationaal zakendoen gebonden. Terwijl Stellio Projects in Ghana aan een recycling plant voor huisvuil werkt, wordt Europees elektronisch afval achter een sloppenwijk gedumpt. Het is het gevolg van een deal met Ghana over de import van e-waste. “Het ligt politiek te gevoelig om daar meteen tegenaan te schoppen. Uiteindelijk weet je dat het om afspraken tussen vriendjes van vriendjes op hoog niveau gaat. Wat we wél kunnen doen, is met onze samenwerkingspartners bekijken waar het afval vandaan komt en of het op een andere manier kan worden verwerkt. Maar dat is een proces van jaren.”

Hans Oorebeek
De rem op vertaalopdrachten werd gecompenseerd door groeiende vraag naar bijvoorbeeld het bewerken van websites
Altijd Sie, nooit du
Oog voor culturele verschillen is een absolute must bij internationale contacten, stellen de discussiedeelnemers. Het lijkt een open deur, maar nog te vaak verzanden afspraken in culturele misverstanden. Bekend is dat Aziaten in het zakelijk verkeer ja kunnen zeggen terwijl ze nee bedoelen. Dichterbij huis kan de Duitse formele benadering tot wederzijdse irritaties leiden.
“Nederlanders hechten weinig waarde aan aanspreekvormen, maar je moet toch niet de fout maken een Duitse klant of zakenpartner met ‘du’ aan te spreken”, weet Valk. “Het is altijd ‘Sie’. Mijn vader zat ooit met een Duitse zakenpartner, met wie hij al een kwart eeuw zeilde, aan een Italiaans meer. De sfeer was gemoedelijk en mijn vader vroeg: zullen we elkaar nu eindelijk eens bij de voornaam gaan noemen? Het antwoord: Herr Valk, dat lijkt mij geen goed idee.”
“Alleen in Duitsland ben ik Herr Doktor Borrie”, geeft Harm Borrie aan. “Het is afstandelijk, maar het heeft tegelijkertijd iets moois. Misschien tutoyeren wij wel te snel.”
Borrie spreekt naar eigen zeggen ‘Rudi-Carrell-Duits’, maar dat is volgens gesprekspartner Hans Oorebeek geen enkel probleem. “In gesprekken vinden Duitsers dat fantastisch. Als het om schrift gaat, verdwijnt die vergevingsgezindheid, want zakelijke correspondentie moet perfect zijn. Ik zie wel een kentering in het gebruik van ‘du’ in algemene brochures en folders. Duitsers worden daarin iets losser.”
Zelfs de op het eerste gezicht joviale Amerikanen staan anders in de zakenwereld dan wij, vult Hilde Cevaal aan. “We zijn geneigd te denken, dat Amerikanen onze wijze van communiceren delen, maar dat is een misvatting. Onze directheid wordt vaak niet op prijs gesteld. Als je succesvol wil zijn in de VS, moet je rekening houden met de gevoeligheden aldaar.”

Remco H. Valk
We hebben anticyclisch geïnvesteerd, daardoor beschikken we nu over enige voorraad
Schilderen in het donker
In deze wereld van Google Translate en andere vertaalbots, dringt de vraag zich op in hoeverre de inzet van beëdigde vertalers nog noodzakelijk is. Wat voegen ze toe? De discussianten zijn eensgezind: het is onzin om een voor iedereen toegankelijke online tool te vergelijken met het ambachtelijk hand- en denkwerk van een professionele vertaler.
Hans Oorebeek beschrijft het gebruik van gratis online vertaaltools als ‘schilderen in het donker’. “Het kan goed uitpakken, maar dat is meestal niet het geval. Een machine heeft geen gevoel en mist ook de context van communicatie. Overigens zien wij machine translation niet als vijand. Ook onze vertalers maken er ook gebruik van, althans van een professionele variant, maar het blijft een toevoeging. De actuele kennis van onze vertalers is leidend.”
“Als je het begrip huwelijkse voorwaarden door de vertaalmachine haalt, krijg je prenuptial agreement”, zo schetst Harm Borrie een voorbeeld, “maar dat is juridisch gezien niet hetzelfde. In Nederland zijn huwelijkse voorwaarden verankerd in de wet, in Engeland is dat niet het geval.”
Menig ondernemer die aktes en andere juridische documenten aan vertaaltools toevertrouwd, struikelt volgens Oorebeek dan ook over het gebrek aan inhoud en finesse. “Opdrachtgevers bieden wel eens zo’n online vertaalde tekst aan. Of ze hebben een neefje dat een paar weken in Engeland is geweest, gevraagd ernaar te kijken. Tja, dan krijg je een tekst die op de details mank gaat. Stuur je deze zonder meer naar je klant of samenwerkingspartner, dan kan dat zakelijk gezien nogal wat consequenties hebben.”
Gratis online vertaaltools kun je vergelijken met schilderen in het donker
Hans Oorebeek
Moedertaal versus handelstaal
Klanten, zakenpartners en medewerkers professioneel in hun moedertaal kunnen aanspreken, valt naar inzicht van de discussianten te prefereren boven een conversatie in de mondiale handelstaal Engels. Tenzij dat de moedertaal is van de gesprekspartner, mogen we er niet vanuit gaan dat elk woord juist wordt geïnterpreteerd. “Een Japanse medewerker antwoordde standaard met ‘hai, hai’ als ik hem vroeg of hij me had begrepen”, meldt Valk. “Hij kon mijn verhaal echter niet reproduceren.”
Borrie haalt een steenkoolengels sprekende Chinese opdrachtgever aan. “Het is soms heel lastig om te doorgronden wat hij bedoelt. Door de gebrekkige kennis van de taal, kan er veel verloren gaan. Een collega-accountant die Chinees spreekt, zou een mooie USP zijn.”
Bij het aannemen van nieuwe medewerkers, kijkt Hilde Cevaal nadrukkelijk naar hun taligheid. “We hebben bijvoorbeeld een medewerker die Grieks spreekt, dat is een ontzettende pré.”
Door gebrekkige kennis van taal kan er soms veel verloren gaan
Harm Borrie
Veerkracht van de mens
Welke grote uitdagingen zien de internationaal gerichte tafelgasten voor de nabije toekomst, luidt de slotvraag. Wordt het zakendoen globaler of gaan we ons meer lokaal oriënteren? Harm Borrie ziet de wereld verder globaliseren. “Nederland staat nog de boek als belastingparadijs, maar dat zijn we niet meer. Fiscaal gezien gaat compliance een nog grotere rol spelen. Vraagstukken als ‘in welk land moet de winst vallen’, zullen vaker aan de orde zijn.”
Hilde Cevaal verwacht dat de zaken voor haar bedrijf goed blijven lopen. Ze hoopt wel dat de politieke discussie over immigranten niet op haar dienstverlening blijft afstralen. “Veel mensen verwarren immigranten met kenniswerkers. Daar worden wij wel eens op aangesproken.”
Hans Oorebeek beschouwt de vraag vanuit een holistisch wereldbeeld en somt de grote uitdagingen die de mens in de nabije toekomst staat te wachten op. Van immigratie, overbevolking en milieuvraagstukken tot economische hervorming en de kansen die AI biedt. “Ik geloof in de veerkracht van de mens. We zijn al eerder in staat geweest problemen het hoofd te bieden en ik zie ons nu ook wel weer de goede kant op gaan.”
Veel mensen verwarren immigranten met kenniswerkers
Hilde Cevaal
Afhankelijk van China
Het tekort aan grondstoffen én aan technisch personeel zijn in de nabije toekomst de stoorzenders voor de industrie, zegt Remco H. Valk. Hij ziet de productie weer naar Europa terugkeren. “Er is een omslag in denken waarneembaar. We ervaren nu hoe afhankelijk we zijn van China, vandaar dat lokale vervaardiging van grondstoffen en (half)fabricaten weer op de agenda staat.”
Het personeelstekort is een probleem van een nog grotere orde. In de staalindustrie wordt volgens Valk onderhand geknokt om geschoold technisch personeel. “Zelf kunnen we nog wel aan mensen komen, hoewel het programmeren van lasrobots inmiddels zo geavanceerd is, dat we op termijn ook moeite krijgen met het aantrekken van vakbekwame medewerkers. Maar om me heen hoor ik echt alarmerende geluiden. Technische mensen zijn bijna niet te vinden. Daar is een taak voor onze overheid weggelegd: start opnieuw technische opleidingen als de LTS en MTS.”
Marinus Luijk vindt dat een mentaliteitskwestie eveneens een oorzaak is van het gebrek aan technische krachten. “Jongere medewerkers hebben helemaal geen zin meer om lange dagen te maken. Ze willen ook allemaal flexibel werken, maar dat is vrij lastig in ons vakgebied.”
Jongere medewerkers hebben helemaal geen zin meer om lange dagen te maken
Marinus Luijk
Toekomst van afvalstromen
De groeiende wereldbevolking resulteert in een evenredig groeiende afvalberg. Voorheen belandde e-waste nog in China, maar dat land maakt inmiddels een strenge selectie in afvalstoffen. E-waste komt daardoor nu onder andere in Afrika terecht. Lokale recyclingfabrieken, zoals de plant in Ghana waaraan Stellio Projects werkt, zijn volgens Luijk een begin van een oplossing. “Afrika heeft nog een lange weg te gaan. Het gaat op verschillende snelheden, zo is Egypte door de banden met het Westerse bedrijfsleven al iets verder dan bijvoorbeeld Ghana, maar over het algemeen begint men nu net aan afvalsortering te denken.”
In en buiten Europa ziet hij twee bewegingen ontstaan. Er zijn landen die nu hun hun landfills, de bekende stortplaatsen, achter zich laten en toegaan naar sortering en recycling. Tegelijkertijd ontstaat er in West-Europa meer en meer een circulaire economie, waarbij afval alleen als grondstof en als basis voor nieuwe producten dient. “Wij kijken alweer anders naar recycling dan de rest van de wereld. De komende jaren zullen we nog meer higtechoplossingen bedenken om afvalstromen terug in het proces te brengen, waardoor er nog maar een heel klein percentage overblijft. Ik hoop dat we onze technologie en knowhow uiteindelijk weer delen met andere landen.”