Een bedrijfsovername is hét moment waarop de ondernemer de structuur van zijn holding tegen het licht moet houden. Niet zelden blijkt die in de loop der jaren te zijn uitgegroeid tot een wirwar van werkmaatschappijen. In sommige ‘gebeurt’ zo goed als niets. Voor de eigenaar is dat vaak reden ze dan ook maar te laten voortbestaan.

Maar in een BV waar je geen aandacht aan schenkt, kan altijd iets voorvallen waar een claim uit voortkomt. De kosten van het opschonen van sluimerende werkmaatschappijen wegen nooit op tegen de risico’s die deze vennootschappen opleveren.
Werkmaatschappijen vaak uit fiscale overwegingen
Eens per jaar tuigen we in de huiskamer een kerstboom op, maar veel ondernemers zijn jarenlang binnen hun organisatie in alle stilte eenzelfde boom aan BV’s aan het optuigen. Wanneer een opvolging, overdracht of inmenging aan de orde is, komt de ondernemer hoe dan ook bij de notaris voor de aandelenoverdracht. Volgens Marten van der Loo is dit dan ook een ideaal moment de hele boom eens tegen het licht te houden. “Enerzijds moet ik dan de stukken hebben die aantonen hoe deze structuur ontstaan is, anderzijds wil ik ook het verhaal daarachter horen. Vaak is het motief van fiscale aard. Voor een deel van die werkmaatschappijen geldt dat ze daarbuiten weinig bestaansrecht hebben. Het kan bijvoorbeeld zijn dat één personeelslid er af en toe werkzaamheden in verricht voor derden en dat er ook voor die klanten gefactureerd wordt. Goed voor misschien twee procent van de omzet. ‘Allemaal niet zo spannend,’ denkt de ondernemer en hij richt de aandacht op andere BV’s.”
Omgekeerde bewijslast
En daar schuilt ook het gevaar, meent Marten van der Loo. Een personeelslid dat min of meer op zichzelf functioneert, kan altijd een fout maken waaruit een claim voortkomt. Dat is op zich nog tot daar aan toe, maar als de ondernemer ook in andere opzichten deze BV verwaarloost, is de kans reëel dat de jaarrekening te laat wordt gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. “Dan geldt de omgekeerde bewijslast en ben je als eigenaar niet per se meer beschermd bij een faillissement. De curator krijgt het heel makkelijk om door te pakken tot hij in de bovengelegen structuur een natuurlijk persoon tegenkomt en dat kan dan de ondernemer zijn. Een werkmaatschappij schermt je af, zolang je je nauwgezet aan alle wettelijke verplichtingen houdt. Echter hoe meer BV’s je bezit, hoe groter de kans dat je de slapende daarvan te weinig aandacht schenkt. En als er toch maar heel weinig in en mee gebeurt, waarom zou je je dan al die kosten op de hals halen, zoals het opmaken en deponeren van een jaarrekening?”
Einde werkmaatschappij, einde hoofdpijndossier
Het beëindigen van zo’n werkmaatschappij kan vaak op een eenvoudige wijze. Bijvoorbeeld door middel van een fusie met een zuster BV, een samengaan tussen moeder en dochter of een turboliquidatie. Natuurlijk kost dat geld, maar de notaris is toch al bezig met opzoekingswerk en handelingen vanwege de fusie of overname. Veel van het advieswerk zit hierin al begrepen. “Voor de notaris is het een prima gelegenheid de meerwaarde van zijn advieswerk aan te tonen. Voor de ondernemer om toekomstige kosten te besparen. Want hoe minder jaarrekeningen, hoe minder nota’s van de accountant, maar vooral ook: hoe minder hoofdpijndossiers.”
Marten van der Loo is specialist ondernemingsrecht bij Ellens & Lentze Notariaat & Mediation in Den Haag.